Inleiding onrechtmatigheid

“De markt” is van niemand, en dus van iedereen!

In Nederland is het onrechtmatige daadsrecht geregeld in artikel 162 van boek 6 Burgerlijk Wetboek (art. 6:162 BW). De daar gestelde norm voor onrechtmatig gedrag geldt ook voor ondernemingen. Dat gebied noemen we de “ongeoorloofde mededinging”. Uitgangspunt is daarbij wel de vrijheid van handel, beroep en bedrijf. Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat het, buiten de in de wet geregelde gevallen, in beginsel is toegestaan om te profiteren van de activiteiten van andere ondernemingen..

Doel

Het doel van de normen op het gebied van de ongeoorloofde mededinging is om de mededinging zuiver te houden. Kern is tegengaan van verwarring(sgevaar). De normen zijn gedragsnormen, geen beschermingsnormen, zoals bij IE.

Er zijn veel vormen van mededinging die - vanuit een maatschappelijk dan wel mededingingsstandpunt - onwenselijk zijn, anders dan (rechtstreekse) inbreuk op een wettelijk IE-recht.

Wettelijke en andere gedragsnormen bepalen het gebied waarop een ondernemer mag ‘oogsten waar hij niet heeft gezaaid’. Naast IE-wetten en de algemene regels uit het Burgerlijk Wetboek bestaan er talloze gedragsnormen die aangeven welke gedragingen onrechtmatig zijn. Hiernaast staat een overzichtje.