Europees octrooisysteem
De Europese verleningsprocedure komt in belangrijke mate overeen met die van de oude Rijksoctrooiwet 1910. Een Europees octrooi wordt slechts verleend nadat het Europees Octrooi Bureau (EOB, gevestigd te München en Den Haag) heeft onderzocht of - en vastgesteld dat - de aanvrage aan de daarvoor gestelde vormvoorschriften voldoet en dat zij naar inhoud strookt met de materiële vereisten voor octrooiverlening.
De Europese octrooiprocedure
De procedure bij het EOB verloopt in vier fasen: Het indienen van de aanvrage. Het nieuwheidsonderzoek, ofwel de ‘search’. Het verleningsonderzoek ofwel de ‘substantive examination’. Dan wordt een octrooi eventueel verleend. Daarna volgt de oppositie-fase. Als een oppositie slaagt wordt een Europees octrooi herroepen (als het ware ingetrokken).
De Europese octrooiprocedure zie je hieronder in een schema:
Nieuwheidsonderzoek en verleningsonderzoek
In het nieuwheidsonderzoek of ‘search’ spreekt het Europees Octrooibureau spreekt zich uitsluitend over de nieuwheid uit en niet over de andere materiële en formele vereisten. Aan de hand van het nieuwheidsrapport kun je je beraden over de kans op octrooiverlening en over je belangen bij een eventuele verlening.
Als je verder wil met de octrooiverlening kun je het EOB vragen om een verleningsbeslissing (art. 94 EOV). Dan vindt een uitgebreid onderzoek plaats. De onderzoeksafdeling beoordeelt dan de inventiviteit, en overlegt zo nodig met de aanvrager om eventueel gerezen bezwaren te proberen op te heffen. Dat kost meestal flink wat tijd.