3. Octrooirecht (hf 3)
Octrooirecht gaat over de juridische bescherming van uitvindingen. Heel veel verschillende zaken kunnen een uitvinding zijn. Traditioneel denken we aan technische zaken, maar dat begrip vervaagt een beetje als we het over informatietechnologie hebben.
Het begrip uitvinding kan betrekking hebben op een eindproduct (een ‘voortbrengsel’, bijv. een springtouw, een deel van een mobiele telefoon of een beschuitje met een hoekje er uit), op een werkwijze (bijv. een manier om signalen mee te sturen naar die telefoon of om ondergronds betonnen heipalen te vervaardigen) en op een ‘stof’ (bijv. een geneesmiddel, tandpasta of jam).
In dit onderdeel hebben we over twee onderwerpen illustraties opgenomen: er zijn schema’s over de verschillende wegen om een octrooirecht te krijgen, en we lichten het octrooirechtelijke inbreuk-criterium toe.
De schema’s octrooiverlening zijn van de volgende procedures: de Europese (EOV), de Nederlandse (ROW 1995), de internationale (PCT), het die van het Aanvullend Beschermingscertificaat.
Bij de inbreuk op het octrooirecht geldt het criterium uit het Protocol bij het EOV, en wel art. 69. Dat is een beroemd en berucht artikel. De rechter moet “het juiste midden”, houden en hij mag/moet rekening houden met “equivalenten”. Dat maakt de uitleg van een octrooischrift behoorlijk lastig!
Bron: Algemeen Dagblad 26 november 2002. Nederlands octrooi NL1012379.