Hoe lang heb je octrooirecht

De geldigheidsduur van het Nederlands en het Europees octrooi is maximaal 20 jaar vanaf de dag waarop de aanvrage werd ingediend (art. 36 ROW, art. 63 EOV). De meeste octrooien hebben een kortere levensduur. Een belangrijke reden daarvoor is het kostensysteem om octrooien instand te houden. Na de eerste 3 jaar moet je elk jaar een instandhoudingstaks betalen, en dat is een progressief tarief. Je moet dus elk volgend jaar meer gaan betalen, terwijl - o.a. door de technische ontwikkelingen - jouw uitvinding commercieel (meestal) steeds minder waard wordt (uitzondering: farmacutische uitvindingen). Er komt dus een soort beak-even point waarop je je octrooi opgeeft door geen jaartaks meer te betalen. Het vervalt dan in het publieke domein.

Twee uitzonderingen
Er zijn inmiddels twee uitzondering wat betreft de geldigheidsduur. De zogenaamde ABC’s (Aanvullende Beschermingscertificaten).

  • Een Europese Verordening (Vo 1768/92) tot de invoering van een aanvullend beschermingscertificaat voor geneesmiddelen. Onder strikte voorwaarden wordt verlenging van de octrooiduur met 5 jaar mogelijk (artt. 90-98 ROW 1995). In een aantal landen, bijvoorbeeld in de Verenigde Staten en Japan, is een dergelijke verlenging van de octrooiduur voor farmaceutische octrooien reeds langer mogelijk (resp. sinds 1984 en 1988).
  • Een latere Europese Verordening (Vo EG 1610/96) voorziet in een soortgelijke duurverlenging voor gewasbestrijdingsmiddelen. De reden voor deze duur-verlenging is gelegen in de vaak lange ontwikkelingstijd van de betreffende producten. Voor farmaceutische producten kan het gebeuren dat de (20-jarige) octrooiduur al is verstreken voordat het product goed en wel op de markt is. Dat komt door de lange duur van het ontwikkelingstraject: in een vroeg stadium aanvragen (nieuwheid!), dan verder ontwikkelen, testen en vergunningen verwerven. Pas daarna kan het op de markt worden gebracht.

Hoe gaat een octrooirecht teniet?

  • Door het verstrijken van de geldigheidsduur. De geldigheidsduur is 20 jaar vanaf de dag van indiening voor een Europees en een langlopend Nederlands octrooi (resp. art. 63 EOV en art. 36, lid 5 ROW). Het komt relatief weinig voor dat een octrooi vervalt door dit tijdsverloop. Een octrooihouder moet namelijk jaarlijks een hogere taxe betalen om zijn octrooi in stand te houden. Uit onderzoek is gebleken dat de gemiddelde octrooiduur van een Nederlands octrooi 7 jaar bedraagt. Met andere woorden: na gemiddeld 7 jaar vindt een octrooihouder het niet langer lonend om de jaartaxe nog te betalen.
  • Door afstand door de octrooihouder (geheel of gedeeltelijk; art. 63 ROW).
  • Door vernietiging ex artikel 75 ROW (komt zelden voor). Deze vernietiging kan ge-schieden op een aantal in de wet genoemde gronden. In beginsel heeft de vernieti-ging terugwerkende kracht;
  • Door verval ingevolge artikel 62 ROW indien de verschuldigde taxen niet worden vol-daan. Dit is de meest voorkomende wijze van tenietgaan. Ook kan het octrooi subjectief (voor de octrooihouder) tenietgaan door overdracht en opeising (geheel, gedeeltelijk, of in mede-eigendom; art. 78 ROW).