Tekens

Als individuele merken worden beschouwd alle tekens, (de benamingen, tekeningen, afdrukken, stempels, letters, cijfers, vormen van waren of van verpakkingen en alle andere tekens) die dienen om de waren en diensten van een onderneming te onderscheiden (art. 2.1 BVIE). Het moet gaan om een concreet teken. Iets onbepaalds of abstracts kan niet als merk dienen. Om als merk te kunnen dienen moet het teken onderscheidend vermogen hebben en vatbaar zijn voor grafische weergave

Tekens in de rechtspraak

Het Europese Hof van Justitie stelt als algemene eis dat de merkinformatie duidelijk, nauwkeurig, als zodanig volledig, gemakkelijk toegankelijk, begrijpelijk, duurzaam en objectief is. Om die reden zijn contourloze kleuren (oranje voor telecom-diensten), wilde klanken (de Tarzan yell) en geuren in de praktijk bijna onmogelijk als merk te registreren (HvJ EG 12 december 2002; Sieckmann-arrest).

Inburgering is dan eigenlijk altijd een vereiste. Bij geuren kun je denken aan het weergeven van een chemisch procede. Het is echter maar de vraag of die ‘code’ duidelijk, nauwkeurig en vooral duurzaam is. Geeft het een reproduceerbaar resultaat? Het is in het algemeen van belang dat anderen kunnen weten wat jouw merk is en dat het niet gebruikt mag worden.

Tekens in de praktijk

Het teken moet niet te ingewikkeld en niet te eenvoudig zijn. Is de voorstelling te eenvoudig dan mist zij in beginsel het vermogen te onderscheiden, zoals één enkele punt, één streep, een rechthoek of een rode band op de verpakking.

Een kleur, geur, of klank zijn weliswaar tekens, maar het gaat om de vraag of zij ook grafisch kunnen worden weergegeven? Een aantal strepen kan weer wél voldoende zijn, zoals de drie strepen van ADIDAS-merkartikelen of de vijf strepen van FIAT. Maar hoe zit het met kleuren, portretten, klanken en geuren als merk? Voor al deze tekens gaat het o.m. om de vraag of zij grafisch weer te geven zijn. Zo is Für Elise eenvoudiger weer te geven (namelijk met een notenbalk) dan het geluid van een Harley Davidson motorfiets.