Nationaal systeem
In Nederland krijg je een ‘nationaal’ merkrecht door inschrijving bij het Benelux Merkenbureau. Strikt genomen bestaat er geen nationaal Nederlands merkenrecht meer. Het merkenrecht is een Benelux merkenrecht. Je krijgt het merkrecht altijd in de Benelux. Alleen voor Nederland kan niet. Het recht op een merk ontstaat als aan de materiële vereisten is voldaan (te vinden in de art. 2.1 t/m 2.4 BVIE) en het is ingeschreven (de depotformaliteiten zijn te vinden in de art. 2.14 t/m 2.17 BVIE).
Het Benelux depot
Het Beneluxdepot moet worden ingediend bij het BBIE. te ’s-Gravenhage of bij één van de nationale diensten van de Beneluxlanden. Je moet de warenklasse aangeven waarvoor je het merk gedeponeerd wil zien.
Sinds de wetswijziging in 1996 kan de deposant in 50 woorden een toelichting geven bij zijn merkdepot. Er kan dus voor alle duidelijkheid apart vermeld worden dat het om bijvoorbeeld een kleur-, geur- of klankmerk gaat.
Er zijn 45 klassen; de eerste drie klassen die men aangeeft kosten één bedrag, elke klasse meer kost een extra bedrag. Die klassen zijn ontleend aan de Warenclassificatie-overeenkomst van Nice (1957). Onderzoek naar reeds bestaande gelijkende merken is in beginsel beperkt tot de betreffende klassen.
Onderzoek in het Merkenregister
Artikel 2.7 BVIE bepaalt dat het BBIE op verzoek van de deposant of van derden een onderzoek kan verrichten naar eerdere inschrijvingen van overeenstemmende merken.
Onderzoek in het Merkenregister maakt deel uit van een meer omvattend onderzoek naar de beschikbaarheid van een merk. Dat onderzoek levert een lange lijst met meer of minder gelijkende merken op. Een deposant kan ook volstaan met een eigen onderzoek.