Werk

Auteursrecht heb je op een werk, d.w.z. een oorspronkelijke prestatie van een maker. ‘Oorspronkelijk’ wil zeggen een werk dat ‘uiting is van datgene, wat de maker tot zijn arbeid heeft bewogen’ (HR: Van Gelder/Van Rijn). ‘Het werk’ is niet de stoffelijke vorm, maar een abstracte notie (geestelijke schepping, immateriële creatie). Voor bescherming moet er echter wel een zintuiglijk waarneembare vorm zijn. Het verschil tussen wat wel en niet beschermd is wordt wel aangeduid door te onderscheiden tussen vorm en idee, tussen vorm en inhoud of tussen de subjectieve en objectieve trekken van een prestatie, waarbij steeds het cursieve beschermd wordt. Het kan dus best zo zijn dat twee mensen (‘makers’) - onafhankelijk van elkaar - eenzelfde ‘oorspronkelijk werk’ maken. In de literatuur en rechtspraak is het criterium ontwikkeld dat er sprake moet zijn van een eigen oorspronkelijk karakter heeft en een persoonlijk stempel van de maker; afgekort: EOK&PS.

Antoon Quaedvlieg over het werkbegrip

Prof. mr. A.A. Quaedvlieg (RU)

Grenzen aan het werkbegrip en art. 10 Auteurswet

Er zijn ook grenzen aan dit ruime begrip. Een aantal zijn genoemd in artikel 10 Aw en andere zijn duidelijk geworden in de rechtspraak. Zo zijn bijvoorbeeld stijlen, toegepaste methoden en systemen niet beschermd. Men stelt ook wel dat functioneel (of technische) bepaalde voortbrengselen niet door het auteursrecht beschermt kunnen worden. Ook sport- of spelprestaties kunnen niet auteursrechtelijk beschermd zijn. Het opnemen van een sportwedstrijd en het uitzenden daarvan zijn weer andere werken. Internationaal gangbare opvattingen maken een onderscheid tussen de prestaties van uitvoerend kunstenaars (Naburige Rechten en de prestaties van sporters (buiten de Wet op de Naburige Rechten gelaten).