Makerschap (par. 2.4)
Maker en auteursrechthebbende
Dat is niet altijd dezelfde persoon. De maker kan zijn auteursrecht namelijk overdragen. Dat is iemand ander auteursrechthebbende. De maker heeft nog wel zijn persoonlijkheidsrechten. En er zijn situaties waarin degene die de creatie aanstuurt het auteursrecht krijgt, en niet de echte maker.De eigen creatieve inbreng bepaalt of je auteursrecht hebt: een freelancer, een uitzendkracht, een student of een promovendus heeft zelf het auteursrecht op alles wat zij maken. Tenzij zij het auteursrecht natuurlijk zelf en “vrijwillig’ overdragen.
De werkgever als maker (art. 7 Aw)
Een programmeur die in dienst van het bedrijf waar hij werkt software schrijft heeft zelf geen auteursrecht. Iedereen die in loondienst is (privaat of ambtenaar) aangesteld om “bepaalde werken” te maken heeft zelf geen auteursrecht. Zijn werkgever heeft dat.
De rechtspersoon als maker (art. 8 Aw)
Een instelling hoeft alleen maar aan te tonen dat het werk van haar afkomstig is en dat zij geen natuurlijk persoon als maker heeft vermeld. Dat is alles. Een voorbeeld hiervan is het makerschap van een jaarverslag.
Maken onder leiding en toezicht (art. 6 AW);
De fotograaf is hier een soort verlengstuk van de camera, en maakt geen eigen creatieve keuzes. Dat is ook zo bij een tentoonstellingscatalogus en foto’s waar een redactie precies aanstuurt wat de fotograaf moet maken. Denk hierbij aan reproductiefoto’s. Bij studenten kan de vraag rijzen van wie het auteursrecht is op zijn scriptie of afstudeerproject. In de regel ligt dat bij student (want art. 6 en 7 missen toepassing). Sommige instellingen proberen dat te omzeilen door hierover regels op te nemen bij inschrijving of in een reglement. Of dat rechtsgeldig bepaal je aan de hand van het overeenkomstenrecht.