In de kwekersrechtpraktijk

Nederland is van oudsher een toonaangevend land waar het gaat om de ontwikkeling van nieuwe rassen en de productie van en handel in plantaardig uitgangsmateriaal. In het kweken, vermeerderen en verhandelen wordt jaarlijks zo’n € 1 ½ miljard omgezet. In totaal werken ongeveer 10.000 ondernemers in de sector. Dit rechtsgebied is vooral van belang voor de 200 tot 250 bedrijven, die zich bezig houden met het ontwikkelen van nieuwe plantenrassen en met het oog daarop aanvragen doen voor het toelaten van rassen of tot verlening van kwekersrecht.

Neem nou .... gras

Voor wie zich ontvankelijk toont voor dit rechtsgebied kan een wereld opengaan. Neem bijvoorbeeld de grassen. Een nieuw soort gras (om maar eens een plantje te noemen, dat op het eerste gezicht nogal onbeduidend lijkt) kan over eigenschappen beschikken dat het voor zeer uiteenlopende toepassingen geschikt maakt: gras voor een voetbalveld (denk aan de ‘Arena’-perikelen) moet anders zijn dan gras voor een hockeyveld, en dát moet weer anders zijn dan gras voor een golf- of tennisbaan; gras voor een (speel)gazonnetje voelt heel anders aan dan het type gras dat dankzij zijn wortelstelsel onze duinen voor wegwaaien behoedt; aan bermgras worden andere eisen gesteld dan aan gras dat als veevoeder dienst moet doen. Alleen al van grasrassen zijn er wereldwijd meer dan 8000 geregistreerd.

Bron: P.A.C.E. van der Kooy, Een nieuwe lente, een nieuw geluid: de Zaaizaad- en Plantgoedwet gewijzigd, IER 1999/1, blz. 8.

Meer informatie

Kwekersrecht wordt vaak verkort opgenomen in verschillende algemene boeken over IE. Op internet is er meer o.m. informatie te vinden op

Het handboek met de titel ‘Framework for the introduction of Plant Breeder’s Rights, Guidance for practical implementation’, is gericht op de implementatie van kwekersrecht in landen die overwegen om een op UPOV-gebaseerd kwekersrechtsysteem op te zetten of die net lid zijn geworden van UPOV. Het is van 2014 en voor gevorderden. Het boek is geschreven door Dr. Ir. A.J.P. van Wijk en Dr. Ir. N.P. Louwaars.