Chipsrecht in de praktijk
Het chipsrecht is om meerdere redenen een vreemde eend in de IE-bijt.
Over de uitgangspunten
Ten eerste vanwege het reciprociteitsbeginsel en de poging om het recht (daarom) buiten het bereik van het Unieverdrag van Parijs en de Berner Conventie te houden.
Ten tweede vanwege het gemengde karakter: het chipsrecht is in het leven geroepen vanuit het oogpunt van innovatiebevordering; daartoe is echter aangesloten bij een overwegend auteursrechtelijk begrippenstelsel.
Ten derde kent het chipsrecht enkele voor het IE-recht unieke regelingen, in het bijzonder ten aanzien van ‘reverse engineering’ en ‘inbreuk te goeder trouw’.
Over het beperkte praktijkbelang
Tenslotte is de geringe praktische betekenis van het wettelijke regime opmerkelijk: er zijn weinig depots en er is geen jurisprudentie. Je kunt dus twijfelen aan nut en noodzaak van dit IE-recht.
Aan de ene kant is het volstrekt duidelijk dat de investeringen in nieuwe chips gigantisch zijn en dat het aantal spelers op de betreffende markt gering is. Maar aan de andere kant is even duidelijk dat er al generaties chips op de markt waren voordat het wettelijk beschermingsregime bestond. Dat doet twijfel rijzen aan de noodzaak van de wettelijke regeling ter bevordering van innovaties. Gerichte empirische gegevens ontbreken echter.
Meer informatie
Er is bepaald niet veel recente literatuur over het chipsrecht. De meest omvangrijke monografie is van G. Frensel, Chipsbescherming, W.E.J. Tjeenk Willink, Zwolle, 1988. Vanzelfsprekend is er wel meer literatuur, maar die vind je voornamelijk in allerlei juridische en IT tijdschriften.